Hoe een vrouw een zes dagen durende nachtmerrie overleeft

Door Liliane Wiliquet op

Voorbije zomer mist Marie Bastide een bocht op een Waalse rotonde door defecte 

remmen. Haar Fiat smakt een berm af, rolt overkop en blijft tussen dicht gebladerte

liggen. Zes dagen zit ze zonder eten en pas na vier dagen kan ze regenwater 

drinken, na een onweer.

Haar verhaal boeit me dermate zodat ik in een blog wens weer te geven hoe deze

mentaal sterke vrouw een extreme situatie overleeft heeft.

 

Hier volgt een samenvatting van haar gedachten en handelingen :

 

"Ik kon kalm blijven en de idee dat mijn drie jonge kinderen zich konden ongerust

maken drukte ik weg. Ik wilde me niet inleven in hun ongerustheid want dan zou ik

breken, en dat wilde ik niet. Ik hield me de hele tijd voor : ik moet hier levend uit 

raken, ik moet mijn kinderen terugzien! Mijn enige angst was dat ik daar zou 

sterven, waardoor de kinderen konden denken dat mama misschien zelfmoord

had gepleegd. Wat hetzelfde is als : mama heeft ons in de steek gelaten.

Ik wilde absoluut niet dat ze met die gedachte zouden opgroeien.

Dat heeft me kracht gegeven!

Ik zond voortdurend geruststellende gedachten uit, luidop zei ik : mama is er 

nog, ik laat jullie niet in de steek. Ik heb nooit aan een slechte afloop gedacht.

Tevens sprak ik vaak en luidop tegen mezelf. Als ik 's morgens wakker werd zei ik:

"allez coco, wat ga je doen vandaag? Denk goed na coco, doe iets nuttigs, en zo

de hele dag door. Ik gaf mezelf ook taken zoals : deze voormiddag ga ik mijn goeie 

been bewegen en dan volgden er opwarmingsoefeningen, of nu ga ik dat lamme 

been verleggen of die lamme enkel heen en weer wrikken zodat hij minder 

verstart.

Soms werd ik moe en spaarde ik mijn krachten voor de volgende dag.

Ik was ook klaar om te horen dat er een lichaamsdeel moest geamputeerd worden.

Dat was geen zwarte gedachte, eerder het accepteren van iets onvermijdelijks,

de prijs om in leven te blijven.

Ik had  geen zelfmedelijden en kon mijn hulpeloosheid relativeren :

soms wou ik turnoefeningen doen en dan zit je daar met die lamme ledematen.

Ik sprak ze luidop toe : lui been, waarom doe jij niets, waarom moet dat andere 

been alles doen?

Ik had geen makkelijke kindertijd en leefde op Mauritius in armoede, daardoor 

geef ik nooit op, ik ben une battante, dat heeft mij geholpen. 

Ik was tevens mijn eigen vriendin en zong af en toe een liedje.

Ik dacht aan waargebeurde verhalen van mensen die in situaties waren terecht-

gekomen die penibeler waren dan de mijne, dat kon me aanmoedigen.

Ik heb ook gebeden, meestal rustig, slechts één keer heb ik heftig gebeden omdat 

ik ten einde raad was en in mijn hoofd had ik al het mogelijke geprobeerd :

God, alsjeblief help me, ik zie geen uitweg meer. Geef me een oplossing en als die

er niet is, zorg dan dat iemand me vindt. En ik zweer het, geen twintig seconden

later hoor ik iemand mijn naam roepen : " Bent u Marie?"